Het enorme boek lag boven op de boekenkast. Al jaren had Joost er niet meer ingekeken en hij moest het eerst afstoffen voordat hij het kon inzien. Het was al een oud boek dat hij voor zijn tiende kerstfeest van zijn grootouders had gekregen. Het stond vol met afbeeldingen van beroemde kunstwerken uit de jaren twintig. Hij zocht een mooie plaat om na te tekenen voor de schilderles; en wist dat er een afbeelding in stond van een kleuter die lag te slapen te midden van konijntjes in een hok vol stro. Al bladerend door het boek vergat Joost de tijd.

Eindelijk vond hij wat hij zocht, een haveloos kind dat lag te slapen temidden van zeven konijntjes in een konijnenhok vol stro, een aandoenlijk beeld. Joost pakte zijn schetsboek en begon te tekenen totdat de slaap hem dwong het boek dicht te slaan. Hij droomde over het kind, hoe het met de konijntjes had gespeeld voor het insliep.

De volgende ochtend bekeek hij zijn schets en was tevreden. Zeven konijntjes en een deel van het kind stonden al in houtskool op het papier. Joost sloeg het boek weer open en wilde verder gaan maar er leek iets niet te kloppen. Op de plaat stonden maar zes konijntjes en de houding van het kind leek zo anders dan voorheen.

Hij gumde het een en ander weg en begon opnieuw. Na verloop van tijd stond alles op zijn plaats en kon hij de tekening al verder uitwerken, helaas dwong onverwachts bezoek hem te stoppen. Hij ruimde alles op en zou enkele dagen later pas weer tijd hebben om verder te gaan met de tekening.

Drie dagen later hervatte Joost het werk; sloeg het boek opnieuw open en tot zijn verbijstering telde hij maar drie konijntjes en het leek erop dat het kind had gehuild.

Joost bladerde nog even verder om te zien of hij niet de verkeerde bladzijde had gekozen maar dat was niet zo. Het was een raar geval. Met een klap sloeg hij het boek dicht en legde de tekening weg. Toch bleef het knagen. Waar waren die konijntjes gebleven? Hij bladerde weer naar de plaat in het boek. Het kind lag weer te slapen zoals Joost hem de eerste keer had aangetroffen met een konijntje in zijn armen in een verder leeg konijnenhok; er waren zes konijntjes verdwenen. Langzaam bladerde hij verder in het boek. Joost moest zich vergissen, er stonden misschien nog andere afbeeldingen van dit kind in het boek. Een schok ging door hem heen.

Op de posterfoto die opengevouwen voor hem lag zag hij een vreemd tafereel. Een schilderij waarop een tafel vol fruit, bloemen en drank in prachtige kleuren was afgebeeld hield zijn blik gevangen; schuin boven dit prachtige stilleven hingen de zes konijntjes plankstijf met hun pootjes bij elkaar gebonden als een morbide bosje droogbloemen. Het jongetje stond; met het overgebleven konijntje in zijn armen tegen de tafelpoot geleund en keek met betraande ogen naar de zes dode konijntjes op.

Het raadsel van de verdwenen konijntjes leek opgelost.
Troostend aaide Joost over het papieren hoofd van het kind en mompelde 'slaap kindje slaap,' waarna hij het boek zachtjes sloot. Hij hoopte dat het kind zou gaan slapen. Daarna klom Joost met het zware boek in zijn armen op een stoel en legde het behoedzaam terug op de boekenkast.
De tekening maakte hij een andere keer wel af!

Willy